top of page
Hermes.jpg

Onschuld en Boete

1.1        Een harteloos welkom

1.2        De toorn van een godin

1.3        Verlokkende visioenen

1.4        Ongelijke kansen  

1.5        Athena voor Athene  

​

Wie zelf inspraak wil in zijn toekomst, doet er best aan zich te wenden tot de sluwste aller goden, Hermes.

Hermes is de meest vindingrijke god en staat het vriendelijkst tegenover de mensen. Hij is de boodschapper van de goden, de god van de taal en de cijfers, de gids van de zielen,  de beschermer van atleten, reizigers, dieven, zakenlieden. Zijn naam betekent “degene van de steenhoop”. Hij is genoemd naar de stapeltjes stenen, die als wegwijzers dienst doen voor reizigers en waaraan elke voorbijganger een steen toevoegt.

 

Haar eerste zomerse Adonisfeesten bijvoorbeeld, toen ze als nieuwe meesteres van het huis de festiviteiten mocht voorgaan.

Een jaar is verdeeld in werkdagen en feestdagen. Athene wordt de festivalstad genoemd, omdat er zo’n 120 feestdagen zijn. Tegenstanders van de democratie beklagen zich erover dat er teveel feesten zijn. De armen hebben hiervoor gezorgd in de volksvergadering. De openbare feesten worden gedeeltelijk bekostigd door rijke burgers. Veel feesten – zeker niet alleen die voor Dionysos of Demeter - hebben te maken met vruchtbaarheid en oogst en in veel rituelen is er sprake van naaktheid, aanzetten tot geslachtsgemeenschap (al dan niet met eigen partner) en voorstellingen van mannelijke en/of vrouwelijke geslachtsorganen.

 

In augustus worden de Adonisfeesten gehouden, een uitsluitend vrouwelijk feest. De plechtigheid duurt twee dagen. Op de eerste dag wordt de dood van Adonis bejammerd en zoeken processies van vrouwen met ontblote borsten onder het zingen van klaagliederen naar de verdwenen god. Op de tweede dag wordt zijn terugkeer uitbundig gevierd. De plantjes, die op het dak worden gekweekt en meteen weer verdorren, staan symbool voor de hevige, maar kortstondige liefde tussen Aphrodite en Adonis.

 

Voor de dames in de huishouding waren het tijden vol beproeving, met als triest hoogtepunt de feesten ter ere van de oogstgodin Demeter, de Thesmoporieën.

De Thesmoporieën zijn een vruchtbaarheidsfeest ter ere van Demeter en Persephone. Enkel wettig gehuwde vrouwen mogen eraan deelnemen. Gedurende drie dagen nemen vrouwen de plaats in van mannen in het openbare leven. Er worden allerlei vruchtbaarheidsrituelen uitgevoerd en verder wordt er gevast en geofferd.

 

“Ik ben de patriarch, jij bent mij aarde en water verschuldigd!”

In de “Historiën” van Herodotos wordt “aarde en water” geëist van een volk, dat men wil onderwerpen. Indien dit geweigerd wordt, wordt er strijd geleverd.

 

Dus woonde Leda de Thesmoporiën bij, in haar fraaiste gewaad, vastgemaakt met spelden waarin barnsteen flonkerde.

Barnsteen wordt algemeen gewaardeerd omwille van zijn aantrekkingskracht (statische elektriciteit). Het wordt door de Grieken ilektron genoemd.

 

Ze droeg goud in haar oren, armbanden rond haar polsen,… alle juwelen die ze als gehuwde vrouw van onberispelijk gedrag mocht dragen.

Alleen voor gehuwde vrouwen is het dragen van juwelen gepast. Ze kunnen getoond worden bij godsdienstige feesten, geboortes of begrafenissen. Men kent de haarband, diadeem, polsband, ceintuur, halsketting,...  Armbanden worden ook wel hoger gedragen, tussen schouder en elleboog. Pols- en armbanden zijn ofwel in plat goud of zilver, of versierd met een patroon of een sluitspeld. Dikwijls hebben ze de vorm van een slang. Oorhangers zijn niet al te zwaar: meestal een gouden of zilveren ringetje, soms met een dierenfiguurtje eraan als amulet. Rond de enkel of kuit worden ook banden gedragen, met een magische betekenis.

 

Dat moest Apollo toch kunnen begrijpen: hij was kort geleden zelf tot over zijn oren verliefd geweest!

De god Apollo verleidt of verkracht meerdere vrouwen, goddelijk en sterfelijk, maar hij huwt er geen één:

  •  Wanneer Apollo zich laatdunkend uitlaat over de boogschietkwaliteiten van Eros, schiet deze een pijl in zijn hart, waardoor hij verliefd wordt op de jonge nimf Daphne. Deze beantwoordt zijn avances niet en smeekt haar vader, de riviergod Peneios, om haar te helpen. Hij verandert haar in een laurierstruik, die sindsdien heilig is voor Apollo. (Daphne is de latijnse naam voor het peperboompje.)

  • Als hij zijn oog laat vallen op de koningsdochter Dryope, verandert hij zich in een schildpad en ze neemt hem op haar schoot. Vervolgens verkracht hij haar in de gedaante van een slang. Later wordt Dryope in een zwarte populier veranderd.

 

“Ik was verblind door een pijl van Eros, ik was mezelf niet…”

Eros is een zoon van de liefdesgodin Aphrodite en de oorlogsgod Ares (of volgens Hesiodos een oergod van de eerste generatie). Hij is de god van de passionele liefde.

 

Op de berg Olympos, gelegen op haar somptueuze praalbed, nipte Hera van haar beker nektar.

Goden en godinnen drinken nektar en voeden zich met ambrozijn (ambrosia), wat aangebracht wordt door duiven. In veel mythen worden mensen als “broodeters” aangeduid, contrasterend met het voedsel dat de goden tot zich nemen. Het eten van brood wordt ook als teken van beschaving gezien, omdat het wijst op de kennis van de landbouw, in tegenstelling tot onbeschaafde, meer nomadische volkeren, die vooral vlees eten.

 

Verblind door de machtsvisioenen die ze hem door de droomgod Morpheus had laten voorspiegelen, had hij zich als een dolle Minotauros in de politiek geworpen.

De minotauros is de zoon van koningin Pasiphaë van Kreta. Omdat haar man, koning Minos, zich onrespectvol gedraagt tegenover Poseidon, laat hij haar verliefd worden op een stier en uit hun verbintenis wordt de minotauros geboren. Die wordt opgesloten in een labyrinth, gebouwd door de Atheense architect Daidalos. Uiteindelijk wordt de mintaurus gedood door de Atheense prins Theseus, die met behulp van een bol wol van de koningsdochter Ariadne de weg uit het labyrinth terugvindt (de draad van Ariadne). Ariadne huwt later met Dionysos en wordt de godin van de passie.

 

Dat was toen ze de volksvergadering zover gekregen hadden om Perikles geldverspilling te verwijten.

De politieke tegenstrever van Perikles, Thoukydides van Alopeke (i.c. Peteos), verwijt hem in de volksvergadering het geld over de balk te smijten. Zijn reactie: “Goed, laten we dan maar zeggen dat het geld niet in jullie, maar in mijn naam is uitgegeven, dan zal ik de inwijdingsinscripties op de tempelgebouwen ook op mijn naam zetten.”

 

Perikles kon zich immers verheugen in de steun van de godin van de wijsheid en van de krijgskunst, Athena.

Athena is de dochter van Zeus en de wijze titane Metis, die Zeus zijn eerste echtgenote wordt en hem helpt in zijn strijd om de oppermacht. Zeus vreest echter dat hun kinderen een bedreiging zullen worden voor zijn heerschappij en overtuigt Metis ervan zichzelf te verkleinen. Zo kan hij haar inslikken, maar vermits ze dan al zwanger is, wordt Athena geboren uit zijn hoofd. Zij wordt de godin van de wijsheid en de tactische oorlogvoering.

 

De allereerste legendarische voorvader van het Atheense koningsgeslacht der Erichthiden is Erichthonios. Zijn naam betekent “kind van de aarde”. Wanneer de goddelijke smid Hephaistos Athena tracht te verleiden, duwt ze hem opzij en zijn zaad bevrucht de aarde, waaruit Erichthonios “geboren” wordt. Hij is de vader van Pandion I en grootvader van Erichtheis. Hun nakomeling, de held Theseus, voegt alle Attische dorpjes samen tot één stadsstaat.

 

Ze was een stijve en betweterige amazone, maar de oppergod had haar tot godin van de strategische oorlogvoering en van de wijsheid gemaakt.

De amazonen vormen een krijgshaftige vrouwelijke gemeenschap, die ergens voorbij de Zwarte Zee gesitueerd wordt. Hun naam zou “borstloze” betekenen, omdat ze hun rechterborst afbranden om gemakkelijker de boog te kunnen hanteren.

 

Maar een leuk tijdverdrijf boden ze zeker, besloot ze haar mijmeringen en voldaan leunde ze achterover en riep de jonge page Ganymedes om haar beker bij te vullen.

Ganymedes is de jongste zoon van Tros, de stichter van Troje. Hij wordt door de adelaar van Zeus naar de Olympos gebracht als wijnschenker. In ruil schenkt Zeus zijn vader bijzondere paarden. (De kleinzoon van Tros, Laomedon, belooft de paarden aan Herakles, maar hij houdt zijn belofte niet. Daarom wordt Troje door Herakles verwoest.) Zeus zet Ganymedes later aan de hemel in het sterrenbeeld waterman.

 

In de bedrukte stilte was slechts het ritmische wrijven te horen van Hekamede’s handen over de dot wol in haar schoot.

Weven en spinnen wordt meestal thuis gedaan. De wol wordt gewassen in warm water, dan gekaard door de wol uit te rekken en tegen het been te wrijven of over een dijbeschermer (epinetron). Voor het spinnen gebruikt men een klos en een spinrokken. Het weven gebeurt op een rechtstaand weefgetouw. Stoffen worden gekleurd met schelpen, zeeflora en groenten.

 

Laatst had zijn vriend Euphorion, de toneelschrijver, een theaterstuk opgevoerd op zijn kosten en Peteos had alle Atheense burgers uitgenodigd.

Het theater ontwikkelde zich op verschillende manieren. Uit offerplechtigheden en processies, die ondersteund werden met woord en gebaar, ontstond het koorlied en van daaruit de tragedie. De komedie ontstaat uit de baldadige liederen tijdens Dionysosoptochten, die uitdraaien op een verbaal steekspel tussen deelnemers en publiek. Er worden maskers gebruikt met echt haar en een grote mondopening omdat ze luid moeten kunnen spreken. Oorspronkelijk zijn er drie spelers voor alle rollen, waarvan de schrijver er één is. Bij godsdienstige feesten worden toneelwedstrijden georganiseerd. De kosten hiervoor vallen als een soort belasting (liturgie) te beurt aan een burger die hiervoor uitgeloot wordt of zich kandidaat stelt (choregos). De eerste theaters waren tijdelijke bouwsels in hout, in halfronde vorm met trapsgewijs oplopende banken. De choregos zit op de ereplaats.

 

Een gelu… geluksdag! Een ww… www…witte dag voor Athene… en voor ons!”

Perikles verdeelt het leger tijdens een langdurige en saaie missie op Samos in 8 onderdelen en laat hen loten. Degenen die een witte boon trekken, mogen de bloemetjes gaan buiten zetten. Sindsdien is ”een witte dag” een geluksdag.

 

De procedure van het schervengericht was lang geleden in het leven geroepen om machtsmisbruik en verraad te voorkomen.

Het systeem van het schervengericht (ostracisme) is ingesteld door Kleisthenes als bescherming tegen tirannie. Een schervengericht kan eenmaal per jaar gehouden worden, als een speciaal comité van de ecclesia besluit dat het nodig is. Een quotum van 6 000 aanwezigen is vereist. Men schrijft op een potscherf de naam van een persoon die men wil laten verbannen en degene met de meeste stemmen moet voor 10 jaar het grondgebied van Attika verlaten.

 

Met gepaste bescheidenheid stak Sinon enkele boekrollen uit naar zijn meester.

Papyrus wordt ingevoerd uit Egypte, via de Fenicische havenstad Byblos (vandaar het Griekse woord “biblion” voor boekje). Perkament wordt ook gebruikt, maar minder. Tot de 1EnC bestaat een boek uitsluitend in de vorm van een boekrol. Men plakt een aantal 15-20 cm brede papyrusvellen aan elkaar en wikkelt het aldus verkregen vel om een houten of ivoren staafje. Een geschrift omvat meerdere boeken. Een boekenkast heeft de vorm van een ronde doos, waarin de rollen rechtop staan. Men schrijft met een riet- of bamboehalm of een vogelveer. Voor meer dagelijks gebruik schrijft men ook op met was of gips bestreken houten plankjes en op kleitabletten. Aantekeningen worden vooral op potscherven gemaakt, omdat die overal voorhanden zijn.

 

“Jij... Jij... onbeschaamd stuk harpijgebroed!”

Harpijen zijn bloeddorstige monsters in de gedaante van vogels met een vrouwenkop, die een vreselijke pestlucht verspreiden.

 

“Vuil satersjong!”

Een sater is een mannelijke bosgeest uit het gevolg van de wijngod Dionysos, met de oren en de staart van een paard (en al dan niet met bokkenpoten). Saters zijn het symbool van ongebreidelde wellust. De bekendste sater is Pan, zoon van Hermes en de nimf Penelope.

 

“Ik, Kephalos van Syracuse, sta mijn goede vriend Peteos, zoon van Melesias,  een lening toe van 2 talenten, te gebruiken naar hem goeddunkt, tegen een rente van de helft van dit bedrag."

Kephalos van Syracuse komt voor in de “Republiek” van Plato en is een zeer rijk metoik. In zijn wapenwerkplaats werken 120 slaven.

 

Vanaf zo’n 600 v.C. worden in Athene munten geslagen. (Het muntstelsel zou geïntroduceerd zijn door de legendarische koning Theseus.) Er wordt vooral kleinzilver (argyrion) gebruikt, de Atheense “uiltjes”. De onderworpen staatjes mogen geen eigen munten slaan. Onder de stoa  zijn er geldwisselaars gevestigd. In Sparta gebruikt men tot in de 4de eeuw v.C. ijzeren gewichten, die nergens anders geldig zijn.

 

Het oud-Griekse muntstelsel (bij benadering):

½ obool                     prijs van een dagelijks rantsoen voedsel voor een man

1 obool                      lett: “een handvol””

1 drachme                zilvermunt van 4,36g

6 obolen

1 dariek                     Perzische gouden munt

20 drachmen

1 mina                       100 drachmen

1 talent                      6 000 drachmen

 

Een drachme is het dagloon van een ongeschoold arbeider. Een geschoold arbeider kan een dagloon van zo’n 2 drachmes verdienen, evenveel als een dure hetaira of een hopliet (zwaarbewapend soldaat).

Een halve drachme is het bestaansminimum voor één persoon, dus een drachme volstaat niet voor een gezin.

Ter vergelijking:

  • De rondreizende filosoof Prodikous van Keos rekent een halve drachme tot 50 drachmes aan voor zijn lessen.

  • Een big om te offeren kost 3 drachmen, kostbaarder vee kan tot 90 drachmen kosten.

  • De bemanning van een oorlogsschip verdient 3 obolen tot een drachme per dag.

  • Een kaartje voor een toneelstuk kost 2 obolen.

  • Het losgeld voor een krijgsgevangen hopliet bedraagt 2 mina’s.

  • De belasting die een Atheens metoik moet betalen is 12 drachmes per jaar voor een man en 6 voor een vrouw.

  • Een van de rijkste Atheners in de loop van de 4de eeuw v.C. is de vrijgemaakte slaaf Pasion, die een imperium opbouwt als bankier en eigenaar van een schildenwerkplaats. Bij zijn dood bezit hij 20 talenten in land en 40 in uitstaande schuld.

  • De – uitzonderlijk mooie - hond van de staatsman Alkibiades kost 70 mina’s, dus 7 000 drachmen!. (Tot afschuw van de Atheners laat Alkibiades dan nog de staart van de hond afhakken. Hij vindt het prima dat ze daar schande over spreken, want “zolang ze het over de hond hebben, vertellen ze niets anders, dat tien keer erger is!”)

  • Een (duur) boek kost 1 drachme.

 

“Het bedrag en de rente erop dienen terugbetaald te worden op de dag na de volgende Lenaionfeesten.”

In januari worden de Lenaionfeesten gevierd ter ere van Dionysos. Er worden poëzie- en dramawedstrijden gehouden.

 

“De winnaar is trouwens dezelfde als vorig jaar: Aristophanes."

Aristophanes leeft tussen 445-388 v.C. Hij is de belangrijkste dichter van de oude komedie en een concurrent van Euripides. Hij hekelt vanuit aristocratisch-conservatief standpunt de gangbare politieke, literaire en geestelijke stromingen van zijn tijd. Zijn toneelstukken zijn een combinatie van geestige obsceniteiten en lieflijke koorzang. Hij spot met de Olympische Spelen en met de goden (zelfs met Dionysos, die toch de patroonheilige van het theater is), maar de Atheners nemen weinig aanstoot aan zijn stukken. Tijdens de Lenaionfeesten in Athene kan hij zich helemaal laten gaan, omdat er geen publiek uit andere steden aanwezig is.

 

“Weet je nog, toen Pallas uit de Melitewijk geld bij hem geleend had als bruidsschat voor zijn dochter?”

Pallas kan zowel een jongens- als een meisjesnaam zijn. Het is de naam van de vriendin van Athena en eveneens die van de bondgenoot van de Trojaanse prins Aineias, die erbij is wanneer Aineias een nieuw Troje sticht in Italië: Rome.

 

“De goden zijn geïrriteerd, omdat ik zo succesrijk ben.”

Goden staan erom bekend dat ze afgunstig kunnen worden als het mensen te goed gaat (phtonos).

 

“Waarom – bij de bliksem van Zeus! - heb je me niet eerder gewaarschuwd?”

Zeus is de god van de bestraffende bliksem en donder. Hij wordt wolkenverzamelaar en verzender van goede winden genoemd. De Grieken zeggen niet: “Het regent”, maar wel “Zeus regent”, “Zeus dondert”. De kyklopen (éénogige reuzen) smeden zijn bliksemschichten onder het toeziend oog van Hephaistos.

 

Sinon, een onwaardige slaaf, trok voor zichzelf een kruk bij en zette zich neer tegenover zijn meester.

Men zit op taboeretten met gekruiste poten, op stoelen of op banken, vast aan de muur bevestigd en bekleed met kussens of tapijten.

 

Zo leek hij één van de drie rechters uit de onderwereld, klaar om Peteos' lot te beslechten.

Zeus stelde drie van zijn zonen na hun overlijden aan als rechters in de onderwereld:

  • Aiakos is de koning van Aigina. Hera roeit zijn onderdanen uit met de pest, maar Zeus bevolkt het land opnieuw door een mierenkolonie in mensen te veranderen. Ze worden “mierenvolk” (myrmidonen) genoemd, met de held Achilleus als hun belangrijkste nakomeling.

  • Rhadamanthys is een zoon van Europa. Zij is een koningsdochter uit Fenicië (ong. het huidige Libanon), die door Zeus in de gedaante van een stier ontvoerd wordt. Het werelddeel Europa is naar haar vernoemd.

  • Minos is een broer van Rhadamanthys en koning van Kreta. Zijn vrouw baart het stiermonster minotauros.

 

Na die ongelooflijke woorden brak er een tumult uit alsof er een groep dronken Homeroszangers de kamer was binnengevallen.

Bij feestelijke gelegenheden worden door rhapsodoi (lett. “samennaaiers”) fragmenten uit bestaande heldendichten samengevoegd tot een nieuw geheel. Als het om teksten van Homeros gaat, worden ze Homeroszangers of homeriden genoemd.

 

Hij was een pottenbakker en had geld nodig om zijn zaak te kunnen uitbreiden met een schildersatelier.”

Korinthische vazen beheersen de markt tot Athene de leiding overneemt in de 6-5de eeuw v.C., dankzij de hoogstaande kwaliteit en kunstige beschildering. Pottenbakkers werken gegroepeerd in de Kerameikoswijk. Het pottenbakkerswiel bestaat uit een plat wiel rond een vertikale spoel. De pot droogt in de zon en wordt dan geschuurd en beschilderd.  Als het een siervoorwerp is, tekent de pottenbakker met zijn naam en de beschilderaar ook. Tot in de 6de eeuw v.C. wordt er vooral zwartfigurige keramiek gebruikt. Rond 525 v.C. ontwikkelt de pottenbakker Andokides de techniek van het roodfigurige keramiek. Voor liturgische voorwerpen wordt soms ook wit gebruikt als grondkleur en uitzonderlijk purper, blauw, rose, goud en bruin. Het gebruiksdoel van de vazen bepaalt de beschildering: rituele thema’s op rituele vazen, naakte vrouwen op de bodem van een drinkschaal. Gevallen oorlogshelden, die gedragen op hun schild worden thuisgebracht bij hun rouwende echtgenote zijn ook een geliefd thema, net zoals mythologische scènes en afbeeldingen uit het dagelijks leven. Vrouwen worden in een lichtere kleur afgebeeld. (Hoe lichter de huidskleur, hoe deftiger de dame: zij moet geen taken buitenshuis verrichten en kan zich tegen de zon beschermen. Zo wordt oppergodin Hera door Homeros “Hera met de blanke armen” genoemd.) Vrouwen die lezend worden afgebeeld, zijn waarschijnlijk muzen, omdat vrouwen analfabeet zijn. Het Attische vaatwerk is gegeerd en alomtegenwoordig: wijn- en waterkannen, (liturgische) kruiken, (drink)schalen, meng- en koelvaten, ketels, kommen, amforen, doosjes, potten, steel- en koekenpannen,… De nederlaag van Athene in de Peloponnesische oorlog (eind 5de eeuw v.C.) luidt ook de ondergang van de Atheense keramiekproductie in.

 

Brygos, de pottenbakker is de zoon van Brygos, vazenschilder uit Athene, die leeft in de eerste helft van de 5de eeuw v.C. Hij beschildert honderden roodfigurige vazen, vooral tussen 480-470 v.C.

 

Zijn innige vriendschap met één van de jonge atleten in het gymnasium was de aanleiding geweest voor venijnige roddels en oneerlijke beschuldigingen.

Bij de Atheense burgers is het gebruikelijk om er enkele jongelingen op na te houden voor amoureuze betrekkingen zonder het risico op een zwangerschap. In talloze afbeeldingen wordt mannelijke seksualiteit tussen een volwassen man (erastes) en zijn jonge geliefde (eromenos) voorgesteld. Ook in mythes komt dit thema aan bod:

  • De Trojaanse prins Ganymedes wordt omwille van zijn bijzondere schoonheid door Zeus ontvoerd.

  • De grootste liefde van Apollo is de jonge Spartaanse prins Hyakinthos, die door hemzelf in een vriendschappelijk rondje discuswerpen gedood wordt (of door een jaloerse Zephyros?)

  • Kyparissos is een andere jonge minnaar van Apollo, die door hem in een treurende cypres wordt veranderd, omdat de jongen niet over het verlies van zijn lievelingshert heen raakt.

  • De held Herakles heeft verschillende jonge minnaars: Abderos (wordt opgegeten door mensenetende paarden),  Hylas (wordt verleid door waternimfen), Iolaos (wordt uitgehuwelijkt aan Herakles’ eerste echtgenote, Megara) en Polystratos (sterft in een gevecht).

Een jongen is het aantrekkelijkst als vroege adolescent, rond 15 jaar, wanneer het dons op zijn wangen verschijnt. Zo staat het letterlijk in “Symposion” van Plato: “… Want zij beminnen geen jeugdige knapen, maar pas als zij verstandig worden, dat wil zeggen tegen de tijd dat zij een baard beginnen te krijgen…”  Men vindt deze jongens in de oefenschool (gymnasium), waar ze naakt trainen. Hierbij worden ze gadegeslagen door burgers, die hier komen filosoferen en discussiëren.

 

“Uw deel van de opbrengst, mijn heer, is net zoals het grootste deel van uw bezittingen verkwist bij de hanengevechten, weggeschonken aan mooie knapen of in onderpand gegeven…”

In Athene wordt elk jaar een officieel hanengevecht gehouden, naast de onofficiële. Er worden bronzen sporen aan hun poten gebonden en er wordt zwaar gewed. Een goede vechthaan is veel geld waard.

 

“Bij Athena's olijven, man!” stoof Hipponikos op.

Athene leeft vooral van de export van olijven, die ze te danken hebben aan de godin Athena. Wanneer de nieuw gestichte stad een naam moet krijgen, bieden twee goden zich aan. Poseidon schenkt het paard en verder nog een zoutwaterbron, maar Athena biedt de stad een olijfboom aan en dat wordt nuttiger geacht. Zo worden de dorpjes samen “Atheners” genoemd. (In het Grieks en het Engels is Athene nog steeds een meervoudsvorm.) Op het westfronton van het parthenon wordt het aanbieden van de goddelijke geschenken uitgebeeld.

 

“Jij valse Gorgonenzoon, doortrapte buitenlander!” hijgde Peteos.

Nadat de mooie koningsdochter Medousa door Poseidon verleid wordt in een tempel van Athena en vervolgens het leven schenkt aan het gevleugeld paard Pegasos, wordt ze door Athena veranderd in een gorgoon, een monster met slangenharen, slagtanden en metalen klauwen. Op het schild/borstpantser (aigis) van Zeus staat een gorgonenhoofd afgebeeld. Medousa wordt gedood door de held Perseus.

 

“Dit is een vrijbrief...” zei hij dof.

Vrijgemaakte slaven krijgen in Athene dezelfde status als de metoiken, met een patroon die zich over hun belangen ontfermt. Een slaaf krijgt een advocaat toegewezen in elke ruzie om zijn vrijlating. De religieuze banden met de eigenaarsfamilie blijven bestaan, ook als de slaaf wordt vrijgelaten.

bottom of page