top of page
Athena.jpg

Onschuld en Boete

1.1        Een harteloos welkom

1.2        De toorn van een godin

1.3        Verlokkende visioenen

1.4        Ongelijke kansen  

1.5        Athena voor Athene  

​

Geen godheid is beter uitgerust voor de strijd dan de godin-maagd Athena, in gouden wapenrusting en met Zeus’ schild in haar hand.

Athena is de godin van de tactische oorlogvoering, van de wijsheid en van het handwerk. Zij is de enige aan wie Zeus zijn schild/borstpantser (aigis) uitleent.

 

"Zal ik hem voor u beschrijven, heer Peteos? Welke naam wil u op de scherf zien staan?"

Slechts een kleine minderheid van de burgers is geletterd. Er zijn meer mensen die kunnen lezen dan schrijven, zodat ze een beroep moeten doen op schrijvers. Dit zijn meestal metoiken, omdat die geld genoeg hebben om hun zonen een goede opleiding te geven. Zij bieden hun diensten aan als logograaf en schrijven redevoeringen en pleidooien voor burgers die de volksvergadering willen toespreken of in de rechtbank moeten verschijnen. Antiphon (480-411 v.C.) en Lysias (445-380 v.C., zoon van Kephalos van Syracuse) zijn bekende logografen.

 

Ze hadden toen genoeg burgers kunnen overtuigen om Damon, één van Perikles’ naaste raadgevers, te laten verbannen en dat was bij Perikles lelijk aangekomen.

Damon, zoon van Damonides, is een muziektheoreticus, maar heeft een bredere invloed op het beleid van Perikles. Naar hem wordt verwezen als de “Cheiron” van Perikles (de wijze kentaur, die oa. leermeester van geneesheer-god Asklepios was). Hij wordt in 444 v.C. verbannen, op aanstoken van Thoukydides van Alopeke (i.c. Peteos).

 

"Patroklos, heer? Philoktetes?" probeerde de schrijver.

Patroklos is genoemd naar de vriend van de held Achilleus uit de Trojaanse sagen.

 

Philoktetes is genoemd naar de vriend van de held Herakles.

 

Als uit het niets verschenen zes indrukwekkende Skytische boogschutters in het midden van het plein.

Bij het schervengericht, net zoals bij alle officiële bijeenkomsten en op straat wordt de orde gehandhaafd door Skythische boogschutters (tot slaaf gemaakte krijgsgevangenen). De Skythen zijn een half-nomadisch ruitervolk uit de Euraziatische steppengebieden. Er zijn er een duizendtal in Athene, die in opdracht van de stad werken en enig aanzien genieten. Zij dragen broeken en een punthoed met een nekflap. Ze zijn gewapend met een boog, een pijlkoker aan de linkerkant van hun riem, een kort kromzwaard en soms een bijltje. Ze hebben een kampement op de Areopaag, van waaruit ze de stad kunnen overzien.

 

Daar verscheen de offerstoet.

Bij aanvang van een feest of bijeenkomst, wordt er geofferd. De priesters en hun helpers zijn in het wit gekleed. Het offerdier is helemaal opgetuigd, soms met vergulde hoorns. Jonge burgermeisjes dragen de mand met de offerbenodigdheden: gewijde gerstekoeken met daaronder het offermes. Hoe belangrijker het feest, hoe meer offermeisjes (kanephoroi). Zij komen uit de beste families en dienen verkozen te worden, hetzij door de volksvergadering, hetzij door de stam. Zij worden streng opgeleid en krijgen les in dans en muziek. (Bij sommige rituelen dragen ze een mand met één of andere geheimzinnige, afgedekte inhoud. Dit verwijst naar Erichthonios, allereerste voorvader van het koningsgeslacht der Erichtiden. Athena had dit kind in een mandje gelegd, bewaakt door een slang. Dit had ze toevertrouwd aan de dochters van Kekrops (een “autochthonos” van Attika, met het absolute verbod om in de mand te kijken. Wanneer ze dat toch doen, worden ze waanzinnig.) Het is een grote eer om tot kanephoros gekozen te worden en een nog grotere schande om afgewezen te worden. Het is aan de broer om deze schande te wreken. (Dit gebeurt bv. in 514 v.C., wanneer de twee minnaars Armodios en Aristogeiton de tiran Hipparchos vermoorden. Deze had avances gemaakt bij Armodios en toen hij afgewezen werd, diens zuster haar taak van kanephoros afgenomen.)

 

Normaal gezien wordt slechts een klein deel van het dier verbrand ter ere van de goden, maar bij een heel belangrijk offer wordt het hele dier verbrand (holocaust).  De goden kunnen genieten van de offergaven door het vet, de botten en de geur van het bakken i.p.v. van het vlees zelf. Het vlees wordt verdeeld onder de aanwezigen en ter plekke opgegeten of meegenomen. Voor arme burgers betekenen de feesten gratis voedsel. Soms is er niet het vlees, maar een ander klein geschenk voor de aanwezigen. De persoon die het offerdier heeft gedood, mag zelf niet deelnemen aan het offermaal. Vrouwen hebben geen toegang tot offers waarbij bloed vloeit en de daarop volgende verdeling van het vlees.

 

Priesters vormen geen aparte clerus. Zij zijn burgers zoals de anderen, een soort magistraten voor de duur van hun ambt. Er worden geen kerkdiensten gehouden, er zijn geen heilige geschriften en om priester of priesteres te worden is geen voorkennis vereist. Meestal zijn de priesterambten overgeërfd uit de adellijke families van het predemocratisch verleden. Sommige worden verdeeld door verkiezingen of door erom te loten. Vrouwelijke priesteressen hebben dezelfde rechten als mannen. Bij het verlaten van hun ambt moeten priesters zowel als priesteressen verantwoording afleggen. Zij mogen een jaar naar zich laten vernoemen en hebben recht op een ereplaats in het theater of stadion. Vrouwen mogen wel niet zelf het offermes hanteren.

 

Indien u met oneerlijke bedoelingen naar deze plaats gekomen bent, indien u iets anders beoogt dan het welzijn van onze stad, moge Hades u dan halen en moge u in zijn onderwereld de verschrikkingen van Sisyphos of Tantalos ondergaan.

Zowel Sisyphos als Tantalos worden door Zeus veroordeeld tot eeuwige straffen in het duistere deel van de onderwereld, de Tartaros. Sisyphos is een koning van Korinthe, die het waagt om de dodengod Thanatos gevangen te nemen, zodat er niemand kan sterven. Hij moet eeuwig een rotsblok tegen een helling naar boven duwen, dat steeds weer naar beneden rolt. Tantalos zet de goden een feestmaal voor van zijn eigen zoon en moet eeuwig honger en dorst lijden in een meer vol water, onder een boom vol appels, die terugwijken wanneer hij ernaar reikt.

 

Ze hielden hun blik strak gevestigd op de raad van vijftig mannen, die de vergadering voorzaten.

Elk jaar worden er per stam burgers uitgeloot, die voor één jaar een bepaalde taak vervullen. Dezen worden archonten genoemd. Zij leiden rechtszaken en organiseren feesten.

 

Hij kreeg een mirrekrans op het hoofd als teken van onschendbaarheid en een slaaf stelde de waterklok in om de duur van zijn spreektijd te bepalen.

Bij een waterklok stroomt water van één kruik in de andere, vanaf het moment dat de stop eruit getrokken wordt. Als de bovenste kruik leeg is, is de spreektijd verstreken.

 

Uiteindelijk keerde de rust min of meer terug en dat was het moment waarop Perikles, sereen glimlachend als altijd, het spreekgestoelte besteeg.

Enkele zinnen uit de toespraak van Perikles zijn ontleend aan de redevoeringen, die de historicus Thoukydides van Halimous hem in de mond legt in zijn werk over de Peloponnesische oorlog.

 

“Nooit heb ik mijn eigen voordeel nagestreefd!”

Perikles is niet uit op eer of roem. Hij mijdt alle gezelligheidsbijeenkomsten. Hij probeert niet om zijn naam gegraveerd te krijgen op gebouwen en bestelt geen lofdichten op zijn persoon.

 

In haar gedaante van zeeman, keken haar fonkelende ogen Hera even strak aan, voor ze de oppergodin de gepaste eerbied betoonde en haar blik neersloeg.

De godin Athena heeft bijzonder mooie, waarschijnlijk lichtgrijze ogen. Door Homeros wordt ze “uilogige” Athena genoemd, of Athena met de fonkelende/heldere ogen.

 

Toen ze weer bijkwam, bevond ze zich samen met Kassie, Barke en de kleine Baukis in een voorlopige gevangenis, in afwachting van hun verkoop op de slavenmarkt.

De meeste slaven worden als krijgsgevangen buitgemaakt in het oostelijk Middellandse-Zeegebied. Verder zijn er talloze manieren waarop iemand tot slavernij kan vervallen: een metoik die zijn belasting niet betaalt, een schuldenaar die in gebreke blijft, eenslachtoffer van piraterij,… Een arme kan zichzelf of zijn kinderen als slaaf verkopen. Er zijn slavenmarkten te Delos, Chios, Samos, Byzantium, Cyprus, Sunium (Attika) en in Athene. In Athene spreekt men over "de agora voor vrouwen", een slavenmarkt voor vrouwelijke slavinnen.

 

Het aantal slaven varieert. Op het platteland zijn er enkele slaven per huis. Grootgrondbezitters houden er tientallen onder toezicht van een slaaf-opzichter. In drukke tijden kunnen slaven worden verhuurd door grootgrondbezitters (burgers of metoiken) aan kleinere landeigenaren. Kleine ondernemers kunnen slaven huren voor seizoensarbeid. Veel rijken beleggen hun geld in slaven, die per seizoen verhuurd worden. De Atheense generaal Nikias (470-413 v.C.) bezit meer dan 1 000 huisslaven, die hij uitleent of verhuurt. De zeer vermogende Hipponikos heeft zijn rijkdom oa. te danken aan de 600 slaven, die hij laat werken in de zilvermijnen.

 

De portier was helaas naar de zilvermijnen gestuurd.

In het bergachtige zuiden van Attika bevinden zich de zilvermijnen van Laurion. Onder Perikles brengen ze het meeste op en rond 300 v.C. zijn ze uitgeput. Er is een rijke ader van hoogwaardig zilverlood. Het rendement ligt heel laag, wat te wijten is aan gebrekkige techniek. Er werken tussen 10 000 en 20 000 slaven, die een armzalig bestaan leiden. Ze werken bij het licht van een olielamp met hamer, beitel en ijzeren houwelen. De mijngalerijen zijn niet hoog genoeg om te staan, soms zelfs niet om gehurkt te werken. Verluchting is er nauwelijks, zodat er ademhalingsmoeilijkheden zijn. Vermits lood giftig is en het werk zwaar, is de levensverwachting van de slaven slechts 3-4 jaar na in dienst komen. (Bij de Spartaanse invallen vanaf 431 v.C. ontvluchten verschillende slaven de zilvermijnen. Zij trekken door Attika en terroriseren de inwoners.) Het zilver wordt na wassing naar het munthuis (argyrokopeion) gebracht, waar het tot munten wordt geslagen. Van oudsher worden de winsten van de mijnen verdeeld onder de Atheense burgerij. De staatsman Themistokles (525-460 v.C.) beslist om de opbrengsten te gebruiken voor het bouwen van een vloot.

 

De vier Thrakische keukenmeiden bleken verkocht aan een graanmaalderij.

Slaven die in graanmaalderijen molenstenen moeten ronddraaien, hebben een niet veel beter leven dan die in de zilvermijnen. Bakkers leggen hun slaven zelfs een schijf rond de nek, zodat ze met hun armen niet aan hun mond kunnen, om te verhinderen dat ze de baksels van hun meester opeten. (De meeste vrouwen bakken wel hun eigen brood.)

 

Een snik welde in haar op, maar haar ogen bleven droog.

Algemeen wordt aangenomen dat goden geen tranen mogen plengen bij het overlijden van een sterveling.

 

Enkele weken geleden had hij een jager door diens eigen jachthonden laten verscheuren, alleen maar omdat hij hem in het bos aantrof op een moment dat Artemis een bad nam.

Volgens de mythe is het Artemis zelf, die de jager Aktaion in een hert verandert en laat verscheuren door zijn eigen jachthonden, omdat hij per ongeluk getuige is van haar bad.

 

Het was alsof ze het de oppergodin hoorde zeggen, op dat speciale misprijzende toontje van haar: “Een dwaas is zij die pas door ondervinding wijs wordt…”

Het is de dichter Hesiodos die in zijn boek “Werken en dagen” deze alombekende spreuk introduceert: “Een dwaas is hij die pas door ondervinding wijs wordt.”

 

Hoogstens zou de oppergod hem als sterrenbeeld aan de hemel zetten, dan kon hij de hyaden gaan achtervolgen.

Volgens sommige verhalen wordt Apollo jaloers op Orion en is hij degene die er met een list voor zorgt dat Artemis haar geliefde doodschiet. Over Orion wordt ook verteld dat hij verliefd wordt op de hyaden, dochters van de titaan Atlas en zusters van de pleiaden en de hesperiden. Zij zijn regenbrengende nimfen, omdat ze treuren over de dood van hun broer Hyas. Ze worden als (regenbrengend) sterrenbeeld aan de hemel gezet. Daar worden ze achtervolgd door het sterrenbeeld Orion, in het gezelschap van zijn jachthond Sirius.

 

Met een luide kreet riep ze om Aiolos, bewaarder van de winden.

De Trojaanse Aiolos, zoon van Hippotes, wordt door Zeus aangesteld als bewaarder van de winden (anemoi). De windgoden zijn de noordenwind (Boreas), westenwind (Zephyros), zuidenwind (Notos) en oostenwind (Euros). (Deze Aiolos is niet dezelfde als de stamvader van de Aioliërs.)

 

Diep, diep de bossen in… waar ze eindelijk dierf rusten, bij een klein, vergeten Artemisheiligdom op de flanken van berg Ida in Mysië.

In Astyra, een historische locatie in Turkije, in de buurt van Edremit, heeft ooit een tempel voor Artemis gestaan.

 

“Honderden jaren hebben we tegen de titanen gevochten.”

De titanen zijn kinderen van de oergoden Gaia en Ouranos. (Gaia ontstaat uit Chaos, baart Ouranos en neemt hem tot partner.) Hun kinderen worden door Ouranos terug verstoten in hun moeders schoot: Kronos, Rhea, Iapetos (vader van Prometheus), Atlas, Python (gedood door Apollo), Mnemosyne, Themis, Okeanos (vader van alle zeeën, rivieren en beken). Maar Gaia laat Kronos in haar schoot een hinderlaag leggen. De volgende keer dat Ouranos haar wil nemen, castreert Kronos hem. Kronos neemt vervolgens zijn zuster Rhea tot vrouw en installeert de goddelijke heerschappij der titanen. Omdat hij concurrentie vreest van zijn kinderen, slokt hij deze op bij de geboorte, tegen de wil van Rhea. Zij zorgt ervoor dat haar jongste zoon Zeus aan dat lot ontsnapt. Wanneer Zeus volwassen is, bevrijdt hij zijn broers en zussen, voert strijd tegen de titanen en neemt de heerschappij over goden en mensen over. De meeste titanen worden opgesloten in de onderwereld. Kronos wordt veroordeeld om rond te zwerven en de eeuwigheid te meten.

 

“Met argusogen zal ik op uw verrichtingen toekijken en bij uw heer en oppergod verslag uitbrengen.”

Het monster Argus (Argos) is de zoon van Mykene, stichteres van de gelijknamige stad. Hij is een reus met honderd ogen, die hij nooit allemaal tegelijk sluit. In opdracht van Hera bewaakt hij een mooie koe, die eigenlijk één van Zeus zijn minnaressen is, de riviernimf Io. Hermes zingt de reus in slaap en vermoordt hem, zodat hij Io kan bevrijden. Hera stuurt daarop een horzel, die Io achternazit tot bij de Zwarte Zee. De zee-engte tussen Egeïsche zee en Zwarte Zee wordt naar haar Bosporus genoemd, wat “ossenpassage” of “koevoorde” betekent. Later zwemt ze ook nog de Ionische zee over, die haar naam krijgt.

 

"Hestia, waarom bevind jij je hier op de berg? Is jouw plaats niet onder de mensen?" snauwde de hemelmoeder.

Hestia is de oudste zuster van Zeus. Ze is de godin van het haardvuur en is belangrijk in talloze huiselijke rituelen.

bottom of page